Breekbaar huwelijksgeluk
Je staat in het donkere, met dennengroen versierde scheepsruim. Buiten is het waterkoud. Gelukkig houden twee potkachels het lekker warm, hier onder in het schip. Het is 29 december 1888. Je bent in Hoogeveen, op de bruiloft van schippersknecht Stoffer Oelen en mutsenmaakster Klaasje Wolsink. De sfeer is uitgelaten. De brandewijnkom gaat vrolijk rond. Ook het bruidspaar geniet volop. Plotseling wordt het stil. Iedereen kijkt naar de bruidegom. Stoffer krijgt de traditionele bruidegomspijp (25) cadeau. Een lange pijp van witte klei, versierd met bloemen en blaadjes. Daar moeten Stoffer en Klaasje erg voorzichtig mee zijn. Breekt de pijp, dan mislukt hun huwelijk. Zegt men. De bloemen en blaadjes zijn een teken van vruchtbaarheid: er moeten kinderen komen! Extra handjes zijn zeer welkom. Trots rookt de bruidegom de pijp, terwijl Klaasjes zus Jantine de gelukwens uitspreekt:
Zoo smaakt gij het reinst genot
Ja welzalig dan uw lot
Dat Gods goedheid u mag sparen
Nog een lange reeks van jaren
Af en toe kijkt Stoffer droevig om zich heen. ‘Het is zijn laatste dag aan boord’, legt de schipper uit, ‘Stoffer beloofde zijn jonge vrouw het schippersbestaan op te geven’. Stoffer en Klaasje blijven bij elkaar totdat Klaasje in 1945 overlijdt.