Drie turven hoog
De glazen rinkelen als de jenever wordt ingeschonken. Het is je vierde glas van vandaag en een deel van je betaling voor het laden van een turfschip. Jij en je kinderen zijn daar zeker een paar dagen mee bezig.
Je oudste zoon brengt de turf met zijn scheepskrooie (5) naar het schip van 65 ton. Dat betekent dat hij ruim 34 kilometer heen en weer loopt. De helft daarvan loopt ‘ie met 110 kilo turf op zijn kruiwagen. Met de kleinere kinderen, die soms amper drie turven hoog zijn, stapel je de blokken in het ruim en op het dek. Dat is heel precies werk, want turf op het dek mag niet gaan schuiven onderweg.
Je weet waar de turf naartoe gaat: in de kachel, in de ovens van de steenfabriek of in de stoommachines van aardappelmeel- en strokartonfabrieken in de buurt. Voor 1900 ging de turf het hele land door, nu alleen nog naar steden en dorpen in de Noordelijke provincies. Elk dorp en iedere stad heeft zijn vaste turfschippers. Turfsjouwers halen de turf met manden (6) van het schip. Op de kade legen ze die in karren en wagens.
De jenever is op. Je roept je kinderen bij elkaar. Het is tijd om weer aan de slag te gaan.