Met je voeten in de modder
Daar sta je weer met je blote voeten in de modder. De koude modder zuigt je voeten naar beneden. Ondertussen graaf je een kanaal, de hele dag lang. Het is zwaar werk. Je beloning is een paar gulden en enkele glazen jenever.
Zo ziet het leven van een kanaalgraver eruit rond 1850 in het Bourtangerveen. De enige plek in Nederland waar een deel van het veen dan nog niet is afgestoken. De verveningsmaatschappijen hebben er grootse plannen mee. Eerst moet het bereikbaar gemaakt worden. Hiervoor leggen arbeiders de Verlengde Hoogeveensche Vaart aan. Met de hand. De bovenste laag grond voeren ze af met kruiwagens (1). De onderste laag wordt schep voor schep naar boven gebracht met een zandstik (2).
Daarna graven veenarbeiders gruppen (ondiepe greppels) en raaien (diepe greppels) om het gebied langzaam te droog te leggen. Dit proces duurt soms wel tien jaar. Is het veen droog genoeg? Dan worden de raaien verder uitgediept tot zijkanalen die ‘wijken’ worden genoemd. Turfschepen gebruiken de wijken om hun lading turf op te halen. Het graven van de wijken begint eind juni, als het seizoen voor het turfsteken voorbij is. Vanaf dan is het dag in dag uit, met blote voeten in de modder. Totdat het gaat vriezen.