Voor wat, hoort wat
Op d’achtentwintigsten dag d’Aprilles moand geheten,
Dan zal het bruloftfeest beginnen,
Woar ik verwacht dat y oe dan zult loaten vinden,
Om met de bruloftschoar en met de bruloftgasten
Noar eis en noar fatsoen dan vrund’lik too te tasten.
‘Welkom, welkom op de bruiloft! Neem, eet, drink en geniet!’ Dat is wat deze uitnodiging zegt. Maar wie goed luistert, hoort een verborgen boodschap: je komt niet met lege handen. Je neemt iets mee voor het bruidspaar. Dat is ‘noar eis en noar fatsoen’. Van de familie krijgt het bruidspaar vaak een wafelijzer (35) om nieuwjaars- of ‘ijzerkoeken’ te bakken. Als grofsmid L.L. en G.E. in 1740 trouwen, krijgen ze dit mooi versierde exemplaar. Bij de initialen van de bruid zie je een doorboord hart met een kroontje. En bij de afbeelding van aambeeld, hamer en tang lees je: L.L. Ben je geen familie, dan doe je een klomp boter of een lekkere ham cadeau. Het bruidspaar geeft trouwens ook wat terug. Zo strooit de bruidegom centen op de grond voor de kinderen die bloemen en gras op de weg gooien voor het bruidspaar. ‘Voor wat, hoort wat'. Met cadeaus over en weer laat je zien dat je later op elkaar kunt rekenen.