Zaal van de Smaak
circa 1960 – nu
Wat is smaak?
Over smaak valt niet te twisten, zo luidt het spreekwoord. Met andere woorden: wat de een mooi vindt, vindt een ander lelijk. Dat is nou eenmaal zo. Maar in de praktijk is het anders. Juist over smaak wordt enorm getwist:
‘Heb je die broek gezien? Zó ouderwets!’
‘Een melodietje met een beat eronder? Dat is geen muziek. Mozart! Bach!’
‘Een naakt zelfportret? Jakkes’
-
Zaal van de Smaak
Wat is smaak?
Over smaak valt niet te twisten, zo luidt het spreekwoord. Met andere woorden: wat de een mooi vindt, vindt een ander lelijk. Dat is nou eenmaal zo. Maar in de praktijk is het anders. Juist over smaak wordt enorm getwist:
‘Heb je die broek gezien? Zó ouderwets!’
‘Een melodietje met een beat eronder? Dat is geen muziek. Mozart! Bach!’
‘Een naakt zelfportret? Jakkes’Ook kunstschilders twisten maar al te graag over smaak. In de jaren ’70 van de vorige eeuw bijvoorbeeld. Veel kunstenaars schilderen in die tijd abstract. Realistisch schilderen? Smakeloos ouderwets! Maar daar is niet iedereen het mee eens. In Groningen ontstaat een kunstenaarsgroep die graag realistisch schildert. Zoals Rembrandt, Vermeer en Titiaan dat ooit deden. Matthijs Röling is de aanvoerder.
Ontdek hier zijn smaak, die van andere Noordelijke Realisten én van Matthijs’ achterneef: kunstverzamelaar Cees Röling. En stel jezelf de vraag: wat is mijn smaak eigenlijk?
Wil je meer weten over de Noordelijke Realisten? Scan de QR-code en ga op ontdekkingstocht in Drenthe.
Verzamelingen
Audiotranscripties
-
Interview Matthijs Röling
[verteller]: Schilder Matthijs Röling heeft zijn hele leven gewijd aan de realistische kunst. Nu hij de tachtig is gepasseerd, kijkt hij terug op zijn werkzame leven. Door een ziekte aan zijn handen kwam daar een abrupt einde aan.
Je hoort de kunstenaar zelf, vanuit zijn huis in het Groningse dorpje Ezinge.
[Matthijs Röling]: Ik heb altijd graag getekend, ja. Ja, dat is wel de basis van je werk. Ja, tekenen zeker. Altijd een schetsboekje bij de hand, ja.
Het begon met Jan van Eyck. Ik bedoel, daar hadden mijn ouders een dik boek van in de kast staan. En daar raakte ik niet op uitgekeken. Ongelofelijk vond ik dat, nog steeds. Ik ben erg onder de indruk geraakt van schilderij van Dick Ket. Een prachtige schilderij, wat mijn vader heeft verworven. Vlak na de dood van Dick Ket, geloof ik. Ja, dat hing bij ons thuis. Dat vond ik ineens heel erg prachtig.
De Franse impressionisten, daar ben ik van onder de indruk geweest. Welke Franse man? Monet, Seurat heeft me ook, daar ben ik in de later jaren enorm voor gaan interesseren. Dat vind ik ook echt een fantastische man. Tot en met Bonnard, Vuillard. Prachtschilders.
Mijn werk wordt ouderwets gevonden. Het zij zo.
Ik heb nooit echt een existentiële nood hoeven te verkeren. Want vanaf mijn eerste tentoonstellingen heb ik ook altijd wel leuk verkocht. Ja, dat ging lekker. Nou, ik vond het heerlijk. Fantastisch, lekker reizen, denk ik, in Griekenland, in Italië. In Marokko, Spanje. Gewoon maar op een mooie plek gaan zitten en lekker tekenen wat je ziet. Geen Calvinist, nee, nee, nee.
Ik herinner me nog goed dat ik lekker een tuin had zitten schilderen. Nou, ik hield op en ik dacht van, ja, wat een beetje pijn in mijn hand. En ik dacht van, ik moet even een paar dagen niks doen. En toen ging het niet meer. Toen moest ik er langzamerhand aan wennen. Maar ik dacht van, misschien komt het wel weer. Maar het kwam niet meer terug. Nog meer mijn hand, die weigerde gewoon. Ik kreeg het niet meer. Ja, dat... Nou ja, op een moment leg je je daar weer neer en het is voorbij. Af en toe zie ik wel weer eens wat in de tuin waar ik denk van, God, dat had toch een leuk schilderij kunnen zijn. Tja, ik heb mijn hondje nog nooit kunnen schilderen. De vorige nog wel, maar... Die kleine niet meer. Dat vind ik ook jammer.
Ik denk dat die... Ja, ik denk dat de vaderlandse geschiedenis met trots zal terugkijken op onze generatie. Ik heb het grote geluk gehad dat ik niet gehinderd ben in datgene wat ik het leukste en het beste kon. Ja, enorm gelukkig.
-
Interview Drie Kunstenaars Cees Röling
[verteller]: Als Cees Röling door ziekte zijn succesvolle modebedrijf moet verlaten, begint hij met het verzamelen van kunst. Vooral van achterneef Matthijs Röling, maar ook van andere figuratieve kunstenaars. Cees Röling blijkt een gulzige verzamelaar en zijn collectie groeit dan ook snel.
Hij laat in het plaatsje Kudelstaart zelfs een nieuw huis bouwen voor zijn verzameling. In 2021 overlijdt hij. Wat voor man was Cees en wat betekende kunst voor hem? Luister naar de herinneringen van kunstenaars Sam Drukker, Mario ter Braak en Piet Sebens. We spreken de drie kunstenaars in het Drents Museum.
[Piet Sebens]: Je kunt rustig zeggen dat hij koopziek was, absoluut.
[Sam Drukker]: Hij was ook heel ouderwets, had geen mobiele telefoon, had geen computer. Dus hij deed alles nog met catalogi en fotootjes. En dat maakt het ook voor hem heel lastig, want tegenwoordig kan je heel makkelijk handel drijven. Dat had hij allemaal niet.
[Mario ter Braak]: Er zit een soort discrepantie bij Cees Röling tussen de artisticiteit van kunst en de verhandeling daarvan.
[Sam Drukker]: Ik heb hem ook zo gezien dat hij echt... hij zei, kom nou eens kijken, ik heb een Jan Mankes gekocht. En dat was dan inderdaad een fantastische ding. Ik dacht van, wauw, als ik zoveel geld had, had ik het ook gedaan. Tegelijkertijd trok hij ook het vel over je oren. Want bij alle handel die ik met hem heb gedreven, heb ik me altijd een beetje bekocht gevoeld.
[Piet Sebens]: Het was een genadeloze afdeling.
[Sam Drukker]: Cees vond het ook niet een probleem om je te laten vallen, denk ik. Dus hij was heel hard. Hij komt uit het textiel, daar heeft hij fortuin gemaakt. Ik denk dat het daar zo ging. En dat hij dat gewoon heeft verplaatst naar die kunstwereld waar het ook zo kan. Want als kunstenaar ben je ook kwetsbaar. Ik heb ook nog nooit gedacht van, goh, kan ik het nu het dubbele vragen? Dat komt niet in je hoofd op. Maar hij maakte wel de helft van.
[Piet Sebens]: Dat was een heel raar contrast. Aan de ene kant werd je echt ontzettend omgehaald. Je kreeg toastjes met zalm en paling. Heerlijk. Of een glaasje wijn als je dat wilde. Maar dan kwam je altijd op dat moment van, nu moet er een prijs genoemd worden. Altijd met het zakdoekje langs de voorhoofd.
[Mario ter Braak]: En dat is wat typisch Cees is. Want die afhankelijkheid is per definitie altijd zo. Tussen de maker en de mensen die het kopen.
[Sam Drukker]: Hij kon ook heel lief en aardig zijn. Jij zei het ook al, je werd ontzettend onthaald. Maar ook, hij nam je mee. En dan ging je naar een palingrokerij. Dan krijg je zo'n pakket paling mee. Dat soort dingen deed hij ook. Ik weet ook wel dat in de wereld van de hele rijke is dat ook vrij normaal. Hij kocht ook bij neef Matthijs. Dan ging hij heen met een kist wijn. En dan kwam hij altijd met werk terug. En ik weet niet wat hij ervoor betaalde.
[Mario ter Braak]: Cees, die natuurlijk ook allemaal stoere verhalen vertelt, van alles vertelt. Maar die zag je op die stoel. Met een schilderij tegen een andere stoel. Ontzettend intensief. Kijk naar het werk. En daarin zag je dat al het decorum weg was. En je zag hem heel erg zich verliezen in het kijken. En daar zag je de liefhebber pur sang, die ik ook altijd in hem zag.
[Piet Sebens]: Hij had bijvoorbeeld ook werk van Carolein Smit. Dat is iemand die keramische beelden maakt. Heel barok. Op die entresol in het huis stonden zeker twintig beelden van haar. En die zijn peperduur.
[Sam Drukker]: Hij had de deur altijd open. De voordeur.
[Mario ter Braak]: Ja, dat heb ik ook gezien. Zelfs het tuinhekje stond open.
[Sam Drukker]: Ongelooflijk. Dat vond ik ook weer heel grappig.
[Mario ter Braak]: Het is een wonderlijke man.
[Piet Sebens]: Hij was een juicher. Dat is een goed woord, denk ik.
[Sam Drukker]: Ja, maar je kunt ook wel zeggen dat een heel grote greep van zijn werk was ook wel behoorlijk goed.
-
Tastobject – Zelfportret Röling
Dit is een tastobject. Dit object mag je voelen.
Voor je staat een 3d-replica van een zelfportret gemaakt door Matthijs Röling. Aanraken mag! Op het zelfportret is Röling schuin van achter afgebeeld tot net onder zijn blote schouder. Röling is een witte man met blauw-grijze ogen. Hij kijkt met een neutrale blik over zijn linkerschouder naar de kijker, zijn kin rustend tegen zijn schouder. Röling heeft een opvallend uiterlijk. Hij heeft nauwelijks haar op zijn slapen. Zijn steile piekhaar is vanaf zijn achterhoofd naar voren gekamd. Het komt op zijn voorhoofd in een punt samen. Ook zijn wenkbrauwen hebben een wat grove structuur. Vergeet niet ze te voelen.
In het verlengde van de piek haar op zijn voorhoofd steekt een flinke neus naar voren. Ook de lippen van Röling steken licht getuit naar voren. Rond zijn mond en op zijn kaken zitten de stoppeltjes van een opkomend baardje. Rondom het hoofd zijn de wilde pieken van zijn haar goed te voelen op de achtergrond. Ze steken alle kanten op. Doordat er geen haren aan de zijkant van zijn hoofd zitten, is zijn oor goed zichtbaar. Rölings wat verwilderde uiterlijk is waarschijnlijk een verwijzing naar zijn wilde leven waarin alcohol en soms ook drugs een rol speelden.
Het originele schilderij dat je aan de muur achter je kunt vinden is ongeveer 15 bij 17 centimeter en gemaakt met olieverf op paneel. Het is geschilderd in vooral bruintinten, een beetje grijs-blauw op de kin en roze en rode tinten in de lippen, oor en huid. In de achtergrond is veel craquelé te zien: dat zijn de kleine barstjes, waardoor er een donkerbruin lijnenspel ontstaat. Op het voelschilderij kun je die lijnen goed voelen. De scheurtjes zitten ook aan de voorkant, op zijn schouder. Craquelé ontstaat normaal gesproken bij oude schilderijen omdat de verf barst, maar op dit schilderij is het zeer waarschijnlijk opzettelijk aangebracht door de kunstenaar. Dat kun je zien omdat het zich bijna alleen maar op de achtergrond, rondom het hoofd van de kunstenaar bevindt. -
Geurpunt – olieverf
Dit is een geurpunt. Je kunt hier een geur ruiken.
Je staat bij de schilderkist van Matthijs Röling. Er zitten verftubes, kwasten en paletmesjes in. Dat is zichtbaar omdat de kist open staat. Het is niet bekend hoe oud de kist precies is, maar dat Röling hem vaak gebruikte, is wel duidelijk te zien. De houten kist zit onder de verftoetsen en vegen, en in het hout zitten krasjes en butsen. Aan de binnenkant van het deksel staan in het zwart de initialen M.R. In de kist zitten allemaal tubetjes met verschillende kleuren olieverf.
Olieverf bestaat uit pigmenten en olie. Omdat olie transparant opdroogt, kan de kunstenaar meerdere laagjes over elkaar schilderen. Zo ontstaan prachtige subtiele kleuren. De olie die vaak als bindmiddel wordt gebruikt, is lijnolie. Die geur ruik je hier!