Navigatie overslaan

Zaal van het Kijken

Wat je ziet ben je zelf? 
  
Op een tafel staat een glas, voor de helft gevuld met water. Is het halfvol of halfleeg? Het verschilt per persoon hoe je dat ziet. Het hangt bijvoorbeeld af van je karakter. Of van hoe je die dag in je vel zit. Iedereen ziet het glas op zijn eigen manier.  

  • Zaal van het Kijken

    Wat je ziet ben je zelf? 
      
    Op een tafel staat een glas, voor de helft gevuld met water. Is het halfvol of halfleeg? Het verschilt per persoon hoe je dat ziet. Het hangt bijvoorbeeld af van je karakter. Of van hoe je die dag in je vel zit. Iedereen ziet het glas op zijn eigen manier.

    En iemand die blind is? Stel je een vrouw voor die niet kan zien. Ze voelt dat het glas koud is. Het gewicht vertelt haar dat het glas niet vol is. Zet ze het neer, dan hoort ze dat het geen plastic is. En ze ruikt de koekjes die naast het glas liggen.   
      
    Zo werkt het ook met kunst. Wat jij ziet, ziet een ander anders. Wat je voelt, hoort en ruikt, vertelt je weer iets nieuws over het kunstwerk. En wat je ziet, voelt, hoort en ruikt zegt iets over wie je bent. Kom binnen en neem de tijd om de kunstwerken goed te bekijken. Wat je ziet, ben je zelf! 

Audio trans­crip­ties

  • Inter­view Rosa Loy

    [verteller]: Deze nasynchronisatie is gemaakt met AI. De schilderijen van Rosa Loy lijken vaak rechtstreeks uit een droom of sprookje te komen. Ze zijn realistisch, maar tegelijkertijd ook vervreemdend. Voor Rosa dienen haar werken als dagboeken. Ze gebruikt ze om gevoelens te verwerken en emoties te uiten. Het eerste werk dat het Drents Museum aankocht van Rosa is het schilderij Substanzen.

    Waar gaat dit werk over en wat voor emotie laat ze hier zien? We vragen het haar in haar atelier in Leipzig.

    [Rosa Loy]: Ik begon met dit schilderij in de vroege lente aan het einde van de winter. Ik wilde een schilderij maken met een verlangen naar de lente. Dus ik gebruikte een zeer heldere kleur. Dit is het oranje wat je in die tijd veel zag. En ik wilde ook een schilderij maken dat me aan de tuin en het bos deed denken.  Ik dacht ook, hoe kan ik iets maken dat eruit ziet als zowel een bos en een tuin?

    Een schilderij is voor mij altijd een soort dagboek. Ik ben niet zo goed in het schrijven van dagboeken. Schilderen gaat mij veel beter af, omdat ik altijd in beelden denk. Mijn brein onthoudt dingen in beelden. Je hebt twee soorten mensen. Mensen die denken met woorden en mensen die denken in beelden.

    Ik begin met een idee, maar tijdens het werken aan een schilderij vertelt het werk mij altijd. Je moet dit en dit en dit veranderen. En als ik op een dag na een nachtje slapen terugkom, zegt een schilderij vaak tegen me; “Kom eens even hier, kijk eens naar dit hoekje. Dat is niet zo mooi.” Het is net een potje tafeltennis.

    Het is moeilijk om te stoppen. Het is makkelijker om te starten met een schilderij dan te zeggen, nu is het af. Het kan gebeuren dat je te veel schildert als je te veel blijft toevoegen. Dat is het probleem. Dat gebeurt soms. Maar als je daar al jaren mee geoefend hebt, gebeurt het niet meer.

    Al mijn schilderijen zijn persoonlijk en intiem. Ik ben een soort subjectieve schilder. Dat wil zeggen dat ik alleen schilder wat er in mijn gedachten zit, wat mijn emoties zijn, wat mij definieert. Soms ook over wat er fysiek met mij aan de hand is. Twee jaar geleden had ik een gebroken hand en toen wilde ik daar een schilderij van maken. Mijn werk is in ieder geval altijd erg persoonlijk.

    Ik vind het altijd fijn als een schilderij in de openbaarheid komt. Dat is het beste wat kan gebeuren met een van je werken. En dat maakt me erg gelukkig. Ik probeer kunstwerken te maken die mensen blij maken. En ik vind het altijd leuk om te horen wat toeschouwers in het werk zien. Het is altijd weer een ander verhaal. Ik maak alleen het schilderij. Ik ben geen leraar in betekenissen. Ik kan alleen het aanbod doen. Ik kan het aanbod doen en zij kiezen of ze met mij mee willen. Het is als een glas water. Je kunt het drinken of laten staan.

    Niet iedereen hoeft mijn emoties leuk te vinden. Want eigenlijk ben ik dat niet. Het is een schilderij. Ik vat het niet persoonlijk op. We leven in een wereld met veel lelijke dingen. En ik wil wat schoonheid in die wereld brengen. Als kind heb ik geleerd zonder angst te lijven. Maar op dit moment is er veel angst in de wereld. Verspeel je tijd niet aan angst.
     

  • Inter­view Drenten

    [verteller]: Iedereen kijkt anders naar kunst. Het hangt bijvoorbeeld af van je ervaringen, herinneringen of gevoelens. Ook Jozua en Nanoah kijken verschillend naar de kunstwerken hier in het museum.

    Beide werpen ze hun eigen persoonlijke blik op het werk van Atousa Bandeh. Ben jij het met ze eens? Of zie je iets heel anders? We kijken even met ze mee.

    [Nanoah]: Ik zie veel roze. Het lijkt wel alsof het iets van bloemig portretteert. En ik zie roze auto's. Die in eerste instantie niet opvallen als auto's, maar meer eruit zien als iets anders voor mijn gevoel. Maar ze komen wel helemaal terug overal. Ik denk dat het de bedoeling is dat het vrouwelijke gezichten zijn. Of vrouwelijke personen, wezens. En een soort hele grote rode stoel die daar een beetje pontificaal staat. Ik vind hem een beetje misplaatst in het werk. Dat is wat ik in eerste instantie zie.

    [Jozua]: Ik zie ook heel veel details. Ik zie de auto's en rechts zie ik een soort van galaxy. Zie je dat met dat roze en dat blauwe? Het voelt als een soort trip ook. Alsof je een hele dikke jonko hebt gerookt.

    [Nanoah]: Ja, op LSD of zo.

    [Jozua]: Het is echt wauw. Ik weet niet zo goed wat ik hiervan moet vinden. Ik vind het vooral heel veel en ik vind het wel mooi en heel gedetailleerd. Maar ik weet niet zo goed wat ik ervan moet vinden eigenlijk. Het lijkt een soort van ander universum.

    [Nanoah]: Ja, ik herken dat wel. Het is een beetje overweldigend. Er gebeurt heel veel. En ook al die zwarte vlinders er doorheen. Het is zoveel dat het me in eerste instantie niet eens opviel. Omdat het zo onderdeel is van het werk. Maar nu zie ik het en ik vind het ook wel veel zwart. Misschien wel iets te veel zwart voor mijn liking.

    [Jozua]: Ik zie ook een soort van... Zie je die vrouw hier rechts? Of jonge dame? Een soort van blauwe... Het lijkt bijna een energiebron. Ik weet niet of dat de bedoeling is.

    [Nanoah]: Een soort aura-achtige verschijning.

    [Jozua]: Het is dus een Nederlandse dame uit Iran, de kunstenares. Hoe ik er dan naar kijk... De mevrouw in het midden heeft kort haar. Ik weet dat ze op bepaalde plekken haar niet laten zien. Misschien is het uit protest afgeknipt en ook kort. Misschien staat het daarom symbool voor datgene. Wellicht daarom ook de zwarte cirkels. Die toch een zwart randje heeft.

    [Nanoah]: Ja, dat zou inderdaad heel goed kunnen. En inderdaad dat oneindige in dat zwarte op sommige plekken. Vooral onderaan. Waar die auto's een soort van zwarte driehoekje omhoog. Het lijkt wel heel oneindig. Alsof ze ergens in gaan rijden waar ze niet meer uit gaan komen. Maar die rode stoel is nog steeds onduidelijk voor mij. Die snap ik ook niet. Voor mijn gevoel staat die stoel daar gewoon.

    En is in verhouding ook anders dan de rest. Zeker als je kijkt naar zo'n kleine auto en zo'n gigantische stoel. Wat me opvalt is dat die rood is. En dat signaleert bij mij oppassen, gevaar, dat soort gevoelens. Dus het lijkt wel een soort van iets engs eerder dan dat het een vrolijke stoel is om op te zitten.

    [Jozua]: Ja, en de rode stoel is heel erg aanwezig. En je zegt net al eigenlijk misplaatst. Misschien wil de kunstenares dat ook uitbeelden. De rode stoel staat misschien voor onderdrukking.

    [Nanoah]: Ja, en het valt me op dat een van de personages in het werk ook een rood kledingstuk aanheeft. Op de rechterkant. Diegene met dat blauwige aura in het midden. Die heeft ook een soort rood jurkje aan. Maar dat lijkt ook wel weer een beetje op bloed. Wat een soort van stroomt naar beneden. Als je zo kijkt naar onder het jurk, loopt er een soort lijn naar beneden. Dus het lijkt eigenlijk ook nog wel iets naars te symboliseren. Iets pijnlijks.

    [Jozua]: Kijk, ik zelf maak dus muziek. Ik ben begonnen met rappen, met hiphop. Hiphop is eigenlijk een cultuur. Het is veel meer dan dat. En op een gegeven moment toen ik begon met muziek maken, toen ontstond er dus de new wave. Dat is de new school hiphop. En ik merkte een soort van tweestrijd tussen de old school hiphopheads, om het zo maar te noemen. Die begrepen niet waar de nieuwe generatie mee bezig was. Terwijl hiphop eigenlijk wel staat voor ontwikkeling. En ik begreep het ook niet.

    Totdat mijn moeder mij vertelde van hey, kunst, dat doet altijd iets met je. Toen begon ik te luisteren naar de new school hiphop eigenlijk. En toen dacht ik, wat maakt dit zo vet? Toen dacht ik, oh het zijn de beats, de melodieën. En nu zit ik er helemaal in eigenlijk. En ik zie dat ook als een soort van abstracte kunst. Vroeger dacht ik, nou dat kan ik ook wel. Maar dat kan je helemaal niet. Probeer het maar eens. Zo zie ik nu ook new school hiphop. En zo kan dit misschien ook geïnterpreteerd worden.

    Alhoewel moet ik zeggen, dit is wel heel lastig om te maken. Dus dit is niet iets waarvan je denkt, dit kan ik ook wel. Maar dat het kunst is, daar ben ik van overtuigd. Want het doet iets met je. Kunst zet je aan het denken of het ontroert je. Het geeft je een bepaald gevoel.

    [Nanoah]: In Iran is het niet altijd even makkelijk denk ik om vrouw te zijn. En de kunstenaar is natuurlijk zelf, die komt uit Iran. Ik ben zelf geen vrouw. Maar ik weet wel hoe het is om in een land van herkomst, of in ieder geval mijn vaders land, dat is ook deels mijn land, het moeilijk te hebben om wie je bent. Dat ik zelf non-binair ben en ik ben queer. En in Nigeria, waar ik deels vandaan kom, staat daar nog een celstraf op. En in het noorden zelfs de doodstraf.

    Dus ik weet ook hoe dat kan zijn, zeg maar, om daar onveilig te zijn en niet jezelf te kunnen of mogen zijn. Dus in die zin denk ik dat ik me kan herkennen in de kunstenaar van het werk. Want het schilderij in het midden waar we een, ja, ik verwacht een vrouw zien, deels verscholen achter een soort, ja, iets wat zou kunnen lijken op tralies. Daar merk je wel verdrukking en onderdrukking in dit portret. En ook in de manier waarop ze eigenlijk bijna naar buiten kijkt, van neem me mee hier. Ik ben hier opgesloten. Ik wil hier niet zijn. Of ik kan hier niet zijn.

    Ze kijkt niet heel vrolijk. Ze kijkt eigenlijk best wel, nou ja, er zit wel een hint van verdriet in, denk ik. Om daar zo achter de tralies te zitten. En dat herken ik op zich wel. Ik denk dat ik mezelf zou kunnen herkennen in achter de tralies, omdat ik best wel in een binaire wereld leef, als een non-binair persoon.

    Maar dan zou ik de buitenwereld denk ik anders indelen. Misschien meer zoals in de rechterhoek, waar je wat meer kleuren door elkaar ziet. Zou ik het hele werk mee willen vullen. Dus dat ik verlang naar een wereld waarin ik mezelf als non-binair persoon kan zijn. En ik zit nu nog in dat zwarte hol achter de tralies in een binaire wereld. Maar ik kijk denk ik wel iets meer hoopvol dan de persoon in kwestie hier.

    [Jozua]: Kunst doet iets met me. Of kunst doet iets met ons. En ik heb nog beter gekeken. Ik zie het echt als een, ik kan me ook heel erg vinden in jouw verhaal trouwens. En deze mevrouw kijkt ook niet heel vrolijk. Maar ik zie het echt als een groot universum. Eigenlijk haar universum, hoe zij dit ziet.

    En hier is weer een andere galaxy, hier aan de rechterzijde. Aan de bovenzijde is ook weer een andere galaxy. En de auto's staan waarschijnlijk voor het oneindige, die constant doorrijden. En ik zie heel veel vrouwelijke gezichten. Heel veel vlinders. Maar wat de rode stoel betekent, dat vraag ik me nog steeds af.

    [Nanoah]: Die rode stoel, die blijft wel hangen.
     

  • Inter­view Caro­l­ein Smit

    [verteller]: Soms lijken ze haast te leven. De glanzende keramieken beelden van Carolein Smit. Met hun heldere kleuren, spannende emoties en bijzondere structuren zijn de beelden van Carolein gemakkelijk te herkennen.Toch vindt niet iedereen ze mooi. Sommige mensen noemen de werken zelfs kitsch.

    Het Drents Museum bezit meerdere werken van Carolein. Maar het Drents heideschaap met het Meisje van Yde is misschien wel een van de meest bijzondere. We praten over dit werk en haar ervaringen als kunstenaar bij haar thuis in haar atelier.

    [Carolein Smit]: Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik niet zo heel erg met de beschouwer bezig ben. Wat mij altijd drijft om het werk te maken is mijn eigen fascinatie en mijn eigen verhaal dat ik ermee heb.

    Het Drents heideschaap is de trots van Drenthe. Met die prachtige opgerolde horens naar achter. Ook de tekeningen met een beetje zwart erin. Een beetje een rozeachtige beige neus. Het is altijd een prachtig schaap. Maar zij is in het veen opgegraven. Het Meisje van Yde. Ze ligt ook ergens in een vitrine in het Drents Museum als veenlijkje.

    Het is de vraag wat er met het schaap aan de hand is. Hij zit eigenlijk op zijn kont met zijn voorpoot omhoog en zij ondersteunt hem. Maar het rare is ook omdat zij die skeletbeentjes heeft zou ze zo'n zwaar schaap niet kunnen ondersteunen. In de constructie van het beeld, dat zie je niet aan de buitenkant. Maar in de constructie aan de binnenkant is het één geheel. Dus schaap en meisje. En die beentjes van haar staan er eigenlijk een beetje voor spek en bonen bij. Maar de constructie in het beeld gaat van schaap naar hoofd van het meisje toe.

    Aan sommige dingen zit ook verschil in aandacht in. De wol van het schaap is heel precies gemaakt en heel gedetailleerd. En dat handje van haar wat heel liefhebbend dat schaap tegenhoudt. Dat is, zeg maar, je maakt in klompjes klei. Als je goed kijkt zie je dat ook. Het heeft nauwelijks de vorm van een bot, maar wel alle essentie van bot zit er wel in.

    Ik ben ontzettend altijd bezig met schoonheid ook. Ik ben een sucker voor schoonheid, zeggen ze weleens. Ik vind dat kleur in een beeld moet kloppen. Structuur, tactileiteit van een beeld moet er goed zijn. Dat is gewoon hoe ik hier in het atelier altijd kijk naar detail. Ik probeer om zo veel mogelijk de details zo spannend mogelijk tegen elkaar aan te zetten.

    Ik vind altijd juist het feit dat je weet dat het een keer eindigt. Daar begint de levenslust. Je moet geen dagen verkwanselen. Je moet werken, leven, alles doen wat je wil doen en het niet uitstellen. Want het houdt een keer op.

    Er zitten er heel weinig die ertussen zitten. Die zeggen van, oh ja, ik vind het wel oké, dat werk van Smit, weet je wel. De meeste mensen vinden ofwel ze gaan naar de ene kant, vinden het prachtig, of ze wijzen het object af. Het kan verschillende kanten opgaan. Je hebt ook mensen die vinden het werk de richting van de kitsch op gaan. Dat is ook iets waar heel veel mensen niet mee uit de voeten kunnen.

    Terwijl ik altijd denk, maar wat is er dan mis mee? Dan zeggen ze, ja, maar dan is het te mooi. Of al dat goud, weet je wel. Al dat goud. Dan denk ik altijd, ja, en dan? Wat is er dan mis mee? Ja, het moet kaal zijn. Of kunst moet saai zijn, of onbegrijpelijk.

    Ik heb heel vaak in musea, dat ik me echt doodverveel hoor. In musea voor moderne kunst, dat ik echt denk van poh...

    In mijn atelier ben ik niet bezig met hoe mensen naar mijn werk kijken. Ik ben alleen maar bezig met iets wat ik altijd heel privé noem. Wat mijn fascinatie is. Mijn verhaal. Als dat kunstwerk door mij is goedgekeurd om de buitenwereld in te gaan, dan hebben mensen daar ook hun eigen verhaal mee. Iedereen mag vinden wat die vindt.
     

  • Inter­view Atou­sa Bandeh

    [verteller]: Sprookjesachtige figuren en objecten in symbolische werelden, dat is het werk van Atousa Bandeh in een notendop. Op 19-jarige leeftijd vlucht de kunstenaar uit Iran naar Nederland waar ze kunst gebruikt om haar gevoelens en ervaringen te verwerken. Haar kunstwerken vertellen daarom vaak persoonlijke verhalen.

    Het Drents Museum bezit één werk van Atousa, Requiem for the Beggar Mother. Het werk maakte ze in 2015 en baseerde ze op één van haar reizen naar haar moederland Iran. We praten over dit werk en haar ervaringen als kunstenaar in haar atelier.

    [Atousa Bandeh]: Ik zie een rotonde in het midden van de schilderij wat ook nog een soort zwarte gat is. Daar zie je een figuur van een vrouw met een kind op haar rug die ook gesluierd is en die op en rond die rotonde draait. Op de achtergrond heb je overal mijn gezicht, een soort stelstel gezicht die afgedrukt is. In het midden heb je de schilderij, dat is dan echt een doek die op de tekening, op het papier hangt. En dat schilderij is een portret van mezelf die door een luik kijkt.

    Ik kan iets meer uitleggen over schilderij, het ging ook over mijn positie als moeder en geconfronteerd te worden met een bedelende vrouw op straat. En dan ga ik de confrontatie aan van waar is mijn positie, ik ben ook een moeder en hoe pijnlijk moet het zijn dat ik mijn kind op mijn rug moet zetten en dan op straat moet gaan bedelen. Dus dat was een beginpunt van deze tekening.

    De patronen die in het hele schilderij voorkomen zijn de vlinders. En omdat ik dus eigenlijk vanuit een soort gevoel van, niet medelijden, maar empathie, meeleven met die vrouw, met de vrouw die aan het bedelen was, wou ik toch een schilderij maken voor haar. En dan kwam dit schilderij uit. Het is een soort ode, maar ook tegelijk een requiem.

    Ja, je bouwt een relatie met een kunstwerk, gedurende het maken. Het is echt een relatie en als je weggaat dan mis je dat ding. Het is een soort kindje, ja natuurlijk. Maar ja het zijn twee dingen, jij bouwt een relatie met een kunstwerk en dan bouwen andere mensen hun eigen relatie met een kunstwerk. Dus het is niet dat je niet wil dat zij die relatie hebben, het is meer dat jij moet het kindje weggeven.

    Ik ben in 1989 gevlucht, tijdens de Iran-Irak oorlog. Voornamelijk mijn reden om te vluchten was dat ik niet mocht studeren, verder studeren. Ik was klaar met mijn middelbare school en ik werd niet toegelaten in de universiteit, omdat ik niet ideologisch aan eisen voldeed en ik was in een politieke partij die niet mocht bestaan. Heel moeilijk als een jong mens te vluchten. Emigreren is al moeilijk, verplaatsen is al moeilijk, maar vluchten is veel moeilijker.

    In het begin toen ik naar kunstacademie ging en toen ik afgestudeerd was van kunstacademie ging ik abstract werken. En waarom was het zo? Omdat ik echt niet kon communiceren. Het was heel moeilijk om te communiceren, om iets te zeggen. Ik kon de Nederlands taal spreken en ik kon ook Engels, maar het echt communiceren was gewoon heel moeilijk.

    Dus ik ging de abstractie kiezen, omdat in het abstract niveau dan heb je over donker, licht, contrast, compositie, niet meer over narratieven. Maar dan een aantal jaren later, toen die verhalen die echt in mij waren, dat ik met mij draagde, die drukte zo erg op mij, dat ik dacht van ik kan het niet, ik moet die verhalen vertellen.

    Ik denk niet dat je verkeerd naar een kunstwerk kijkt, want je kan een kunstwerk verkeerd benaderen, maar je kan er niet verkeerd naar kijken. Omdat je kan heel moeilijk je ogen beïnvloeden om te zien wat ze zien.

    Dus je kan niet verkeerd kijken, maar benadering van sta je open of niet? Dat is eigenlijk kijken naar kunstwerk. Van als je open staat om door je smaak heen te kijken, door wat je vaak niet begrijpt, toch wel even kijken. Ik denk dat zijn, elke interactie met het kunstwerk gebeurt iets. Dus je kan nooit verkeerd kijken.